SV | En de koning Zedekia zeide tot Jeremia: Ik ben bevreesd voor de Joden, die tot de Chaldeen gevallen zijn, dat zij mij misschien in derzelver hand overgeven, en zij den spot met mij drijven. |
WLC | וַיֹּ֛אמֶר הַמֶּ֥לֶךְ צִדְקִיָּ֖הוּ אֶֽל־יִרְמְיָ֑הוּ אֲנִ֧י דֹאֵ֣ג אֶת־הַיְּהוּדִ֗ים אֲשֶׁ֤ר נָֽפְלוּ֙ אֶל־הַכַּשְׂדִּ֔ים פֶּֽן־יִתְּנ֥וּ אֹתִ֛י בְּיָדָ֖ם וְהִתְעַלְּלוּ־בִֽי׃ פ |
Trans. | wayyō’mer hammeleḵə ṣiḏəqîyâû ’el-yirəməyâû ’ănî ḏō’ēḡ ’eṯ-hayyəhûḏîm ’ăšer nāfəlû ’el-hakaśədîm pen-yitənû ’ōṯî bəyāḏām wəhiṯə‘alləlû-ḇî: |
En de koning Zedekia zeide tot Jeremia: Ik ben bevreesd voor de Joden, die tot de Chaldeen gevallen zijn, dat zij mij misschien in derzelver hand overgeven, en zij den spot met mij drijven.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de koning Zedekia zeide tot Jeremia: Ik ben bevreesd voor de Joden, die tot de Chaldeen gevallen zijn, dat zij mij misschien in derzelver hand overgeven, en zij den spot met mij drijven.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!